NIEUWE GASKAMERS
KL AUSCHWITZ ALS CONCENTRATIE- EN VERNIETIGINGSKAMP
KL AUSCHWITZ ALS CONCENTRATIE- EN VERNIETIGINGSKAMP
NIEUWE GASKAMERS
Een belangrijk element van het vernietigingsproces, dat grotendeels beslissend was voor de efficiëntie ervan, waren de gaskamers. Uit hun ontstaansgeschiedenis kan worden afgeleid dat ze onafhankelijk en iets later gepland waren dan de crematoria. De gaskamer in het gebouw van crematorium I in het basiskamp was ad hoc gemaakt van de voormalige lijkenhal. De functie van kleedruimte vervulde daar de binnenplaats, omringd door een betonnen omheining. Op de plattegronden van het volgende crematorium II zijn twee ondergrondse lijkenhallen aangeduid waarvan de grotere omgevormd moest worden tot kleedruimte en de kleinere tot gaskamer.
illustration

Plattegrond van crematorium II. Aan de rechterkant de ovenhal, aan de linkerkant de kleedruimte – de kelder waar zich de gedeporteerde Joden uitkleedden – op de plattegrond aangegeven als lijkenruimte, met haaks hierop – de gaskamer.
Bron: APMA-B

Alles wijst erop dat bij het ontwerpen van de crematoria IV en V er aanvankelijk helemaal geen gaskamers waren voorzien, omdat er vanuit werd gegaan dat de gedeporteerde Joden in het ‘rode’ of ‘witte huisje’ gedood zouden worden. De latere toevoeging ervan op de plattegronden en de uiteindelijke bouw van de gaskamers had veel weg van improvisatie; het bleek ook in de praktijk problematisch te zijn, omdat de lichamen van de vermoorden van de kleedruimte naar de ovenhal gesleept moesten worden (daarom moesten de gedeporteerden zich vaak voor de ingang van de gaskamer uitkleden).
illustration

Plattegrond van crematorium IV/V met aangegeven gaskamers (K), kleedruimte - lijkenhal (R) en crematieoven (P).
Bron: APMA-B

Gezien de verschillende constructies van de crematoria werd het probleem van de plaatsing van de inwerpschachten voor Zyklon B verschillend opgelost. In de crematoria II en III werden ze (vier gaten elk) in het plafond van de gaskamers aangebracht. Ze waren op soortgelijke wijze als in het basiskamp gebouwd, in de vorm van ‘schoorsteentjes’ afgesloten met een metalen deksel. In de crematoria IV en V bevonden de inwerpschachten zich in de zijmuren, net als in de eerder genoemde ‘huisjes’.
Na de bouw van de nieuwe crematoria veranderde het vernietigingsproces fundamenteel: aanvankelijk onderging het gearriveerde transport nog steeds selectie op de ‘alte Judenrampe’. Pas in de lente van 1944 was de bouw van het rangeerspoor en het nieuwe perron buiten het kamp Birkenau voltooid. Toen hoefden de veroordeelden al niet meer met vrachtwagens naar de gaskamers te worden gebracht, ze legden hun laatste weg te voet af. Eind 1943 werd er in Birkenau tevens een nieuw barakkencomplex gebouwd waarin de bezittingen van de vermoorden werden opgeslagen (het zogenaamde Kanada II, naast het al sinds 1942 bestaande, veel kleinere magazijn Kanada I in de buurt van het basiskamp). Sommige gaskamers waren ook voorzien van douchekoppen, in de kleedruimten waren houten banken neergezet en aan de wanden waren genummerde kledinghaakjes aangebracht, om de gedeporteerden er nog meer van te overtuigen dat ze na ‘terugkomst van de douche’ hun kleding konden afhalen en naar de ‘schone en praktisch ingerichte’ woonbarakken zouden gaan.

RELAAS

Bron: APMA-B

TRANSCRIPTIE

‘Als ze zich uitkleden, namen ze hun bezittingen met zich mee, zeep en een borsteltje, een kam en een handdoek, en ze gingen zich normaal wassen. Als ze het badhuis binnengingen waren daar van die provisorische douches. Op het eerste gezicht dachten deze mensen dat ze echt in een badhuis waren en dat ze zich zouden wassen voordat ze aan het werk gingen. Het hele transport moest de gaskamer in en als deze al driekwart of voor de helft vol was, kregen de mensen in de gaten dat er veel te veel mensen in de badruimte waren. Er was geen water, er klopte iets niet. Binnen werd het luidruchtig, mensen praatten met elkaar. Waarom was er geen water. Sommigen begonnen te bidden. En als ze de gaskamer uit wilden, werden ze door het personeel tegengehouden en met stokken op hun hoofden geslagen.

Ze sloegen de deuren dicht. Als de gaskamer dicht was, had elke gaskamer van boven een vierkant gat, omgeven door gaas, haalden ze uit de ziekenauto – zo eentje die achter elk transport aanreed, want zat de Zyklon B in – twee blikken Zyklon , afhankelijk van het aantal mensen in de gaskamer. Ze gooiden deze blikken door het gat in de bunker en dat duurde 20-30 minuten. Zyklon B had zulke eigenschappen dat de mensen die in de bunker zaten, geen frisse lucht meer hadden. Als er veel mensen waren, en iedereen ademde, werd het er erg vochtig. En onder invloed van vochtig loste Zyklon B zich op en verdampte. De in de gaskamer opgesloten mensen wilden lucht inademen en ademden hierbij het Zyklon B in. Ze wilden lucht en zogen dat gas in zich op. En zo stierven zij binnen 20-30 minuten. Als ze vergast waren en wij de deuren openden, kon je zien dat de mensen staand gestorven waren. Er waren teveel mensen in die bunker en ze stonden op elkaar gepakt, en stierven staand. We moesten ze van elkaar scheidden, want sommigen hielden elkaars handen vast.

In deze crematoria sleepten sommigen de lijken naar de lift die naar boven ging. Wij haalden ze uit de lift. In het beton was een goot uitgehouwen, waarlangs wij de lichamen naar die ovens sleepten. Elke oven had twee rollen. Daar lagen van die draagbaren op. We legden de draagbaren op die rollen en we legden vier lichamen op de draagbaren en duwden deze de oven in.’

BEKIJK DE BIOGRAFIE SCHETS VAN DE AUTEUR

HENRYK MANDELBAUM
Geboren op 15 december 1922 in Olkusz. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij in april 1944 in Będzin gearresteerd en van daaruit naar KL Auschwitz gestuurd. Hij kreeg kampnummer 181970. Hij maakte deel uit van het Sonderkommando en was ooggetuige van het vernietigingsproces. Hij werd uit het kamp geëvacueerd in januari 1945. Hij ontsnapte tijdens de evacuatie-mars in de buurt van Jastrzębia-Zdrój. Na de oorlog woonde hij in Gliwice. Hij overleed op 17 juni 2008.