Gedeporteerden bij de trap die naar het ondergrondse gedeelte van het crematorium leidt. Fragment van het model van een crematorium van Mieczysław Stobierski.
Bron: PMA-B
‘Altijd als er een nieuw transport aankwam, kwamen de mensen via de hoofdpoort van het crematorium binnen en gingen via de trap naar de kelder waar zich de kleedruimte bevond. Het waren er zoveel dat er een lange rij ontstond. Als de eersten al ter plekke waren, stonden de anderen nog honderd meter verderop. Na de selecties op het perron werden eerst de vrouwen, kinderen en ouderen de dood in gestuurd, daarna was het tijd voor de mannen.’
Bron: Shlomo Venezia, Sonderkommando, Antwerpen 2008, p. 67.
Kleedruimte. Fragment van het model van een crematorium van de hand van Mieczysław Stobierski.
Bron: PMA-B
‘In de kleedruimte waren aan de wanden kledinghaakjes met nummers bevestigd, en daaronder stonden houten bankjes, waar de mensen tijdens het uitkleden op konden zitten. Om de nieuwkomers te misleiden, bevalen de Duitsers hen hun nummers te onthouden, zodat ze na het bad hun spullen zogenaamd makkelijker terug konden vinden. In een bepaalde periode bevalen de Duitsers hen zelfs hun schoenen met de veters in paren vast te binden. In werkelijkheid maakte dit het sorteren van de meegenomen spullen door Kanada-commando gemakkelijker. De instructies werden over het algemeen door de dienstdoende SS’er gegeven, het kwam ook wel voor dat de aanwijzingen direct door iemand van het Sonderkommando gegeven werden die de taal van de gedeporteerden sprak. Om de mensen gerust te stellen en er zeker van te zijn dat iedereen snel en zonder problemen zou gaan, beloofden de Duitsers hun slachtoffers een maaltijd direct na de ‘desinfectie’. Veel vrouwen hadden ongelooflijke haast. Ze wilden de eersten zijn en snel de procedure afronden, vooral ook omdat hun angstige kinderen zich met alle kracht tegen hen aandrukten. Voor kinderen moest dit alles nog veel ongelooflijker, verontrustender, triester en vreselijker zijn geweest.’
Bron: Shlomo Venezia, Sonderkommando, Antwerpen 2008, p. 67.
Gaskamer (in het onderste gedeelte van de foto) en de ovenhal (in het bovenste gedeelte). Fragment van het model van een crematorium van de hand van Mieczysław Stobierski.
Bron: PMA-B
‘Nadat ze uitgekleed waren, gingen de vrouwen de gaskamer in en wachtten ze in de overtuiging dat ze in een badhuis met douches waren. Ze konden niet weten waar ze in werkelijkheid beland waren. Het kwam voor dat een vrouw twijfels kreeg als er lange tijd geen water kwam. Als ze echter naar een Duitser toeging die bij de deur stond, werd ze wreed geslagen en gedwongen naar haar plek terug te keren. Ze had geen zin meer om vragen te stellen. Vervolgens werden de mannen de gaskamer in geduwd. De Duitsers dachten dat als ze als laatsten ongeveer dertig sterke mannen binnen zouden laten, als de zaal als vol was, er dan makkelijker van hun kracht gebruik zou kunnen worden gemaakt om de anderen aan te duwen. En inderdaad, de als vee geduwde en geslagen mannen drukten onwillekeurig tegen de groep aan, omdat ze in het midden wilden komen om aan de martelingen te ontkomen. Ik denk dat er toen veel mensen gestorven zijn, hoewel er nog geen gas was binnengelaten. […]
Uiteindelijk kwam de Duitser met het gas. Hij nam twee gevangenen van het Sonderkommando mee om het deksel boven de gaskamer te openen en wierpen daarna Zyklon B door het gat. Het deksel was van beton en erg zwaar. De Duitser probeerde het niet eens zelf op te tillen, en wij deden het ook met zijn tweeën. Soms moest ik het doen, soms anderen. Ik heb dat tot nu toe nooit verteld, maar met erg veel pijn moet ik toegeven dat ik het deksel moest optillen en weer neerleggen, terwijl het gas al in de gaskamer was. Maar zo was het wel. […]
Na het naar binnen werpen van het gas duurde de gehele procedure tien tot twaalf minuten, daarna was er geen geluid meer te horen, binnenin was niemand meer in leven. De Duitser kwam om te controleren of iedereen al dood was. Hij keek door het spionnetje in de massieve deuren (van binnenuit met tralies beschermd, zodat de slachtoffers het glas niet stuk zouden slaan). Als hij er zeker van was, dat iedereen gestorven was, deed hij de deur open en nadat hij de ventilatie aangedaan had, ging hij er meteen weer uit.’
Bron: Shlomo Venezia, Sonderkommando, Antwerpen 2008, p. 67.
De lift voor het transport van de lijken uit de gaskamer op het niveau van de ovenhal. Fragment van het model van een crematorium van de hand van Mieczysław Stobierski.
Bron: PMA-B
‘Twintig minuten lang was er een hels lawaai te horen, alsof de machine lucht afzoog. Daarna konden we naar binnen om de lijken uit de gaskamer te verwijderen. Een vreselijke, scherpe stank vulde de ruimte. Het was moeilijk onderscheid te maken tussen de specifieke geur van het gas en de stank van de lichamen en de uitwerpselen. […]
Ik kreeg een schaar en moest bij de vrouwen de haren afknippen. Bij de mannen werden de haren niet afgeknipt, de Duitsers hadden alleen belangstelling voor de langste haren. Ze hadden het vooral voorzien op lange paardenstaarten die makkelijk af te knippen en te transporteren waren. Zo’n schaar moest je met twee handen vasthouden. Daarna werden het haar verzameld en in een grote zak gedaan. Er kwam regelmatig een vrachtwagen om de aan de kant gezette zakken met haar op te halen en naar het magazijn in de stad te brengen. Als het haar was afgeknipt, en de gouden tanden waren getrokken, kwamen twee personen de lichamen ophalen en laadden deze op een goederenlift die de lijken naar de begane grond van het gebouw bracht, naar de crematieovens. De kleedruimte en de gaskamer bevonden zich in de kelder. Op het platform konden zeven tot tien lijken worden geladen, afhankelijk van hun lengte en dikte. Een verdieping hoger werden de lijken door twee gevangenen uitgeladen en de lift naar beneden gestuurd. De lift had geen deur, aan de ene kant werd hij geblokkeerd door de muur en boven werden de lichamen er aan de andere kant uitgehaald. Daarna werden de lijken naar de ovens gesleept en er twee-aan-twee ingelegd.’
Bron: Shlomo Venezia, Sonderkommando, Antwerpen 2008 p. 67.
Crematieovens. Fragment van het model van een crematorium van de hand van Mieczysław Stobierski.
Bron: PMA-B
‘Bij elke verbrandingskamer werkten drie mannen bij het inladen van de lichamen. Ze werden om en om op een soort draagbaar gelegd, zodat het hoofd van het ene slachtoffer zich bij de voeten van het andere slachtoffer bevond. Twee mannen die aan beide kanten van de draagbaar stonden, tilden deze met behulp van een lange eronder geschoven plank op. De derde man die zich vlak voor de oven bevond, hield de handvaten vast die ertoe dienden de draagbaar te kiepen. Daarna duwde hij de lichamen eraf en trok de draagbaar terug, zodat het ijzer niet te heet zou worden. De mensen van het Sonderkommando hadden geleerd de draagbaren met water te begieten voordat ze de lichamen erop deden, anders zouden deze vast blijven kleven aan het verhitte ijzer. Dat maakte het werk erg moeilijk, omdat het lichaam er dan met hooivorken afgetrokken moest worden en stukken huid op de draagbaren achterbleven. Als dit gebeurde, vertraagde het werktempo en de Duitsers zouden de gevangen kunnen gaan verdenken van sabotage. Er diende snel en effectief gewerkt te worden.’
Bron: Shlomo Venezia, Sonderkommando, Antwerpen 2008, p. 67.