De door Hitler gevormde doctrine berustte op opvattingen die mensen op basis van hun ras beoordeelden. In de nationaalsocialistische hiërarchie van volkeren en rassen stonden het Germaanse – Noordse ras bovenaan en hierbinnen werd het Duitse volk als “heerservolk” (Herrenvolk) of superieure mensen (Übermenschen) aangeduid. De inwoners van de Slavische landen werden als mensen met beperkte organisatorische en creatieve mogelijkheden beschouwd. Het laagst in deze ideologie stond het Joodse volk dat door de nazi's verantwoordelijk werd gehouden voor al het leed dat de Duitsers hebben geleden en zij werd als hun grootste vijand beschouwd.